De Schreckhorn
Verwezenlijking van een Droom
Als Jo De Smedt me voor het eerst
vraagt hem te vergezellen naar de Schreckhorn, zijn laatste van de 60
vierduizenders in de Alpen, lijkt me dit onrealiseerbaar. Deze ongenaakbare
rotsberg, 4.078 m hoog, wordt AD+ gequoteerd en beschouwd als de moeilijkste
en meest veeleisende 4.000-er van Berner Oberland. De routes ernaartoe zijn
zonder uitzondering zeer lang. Bijna 3.000 hoogtemeters scheiden de top van
de plaats waar de auto kan achtergelaten worden (1.429 m naar de hut en dan
nog 1.549 m naar de top, waarvan de laatste 600 m rotsklimmen).
Proloog |
|
Toen Jo in 1977 zijn eerste 4000-er beklommen had, werd hij hierdoor zo
gefascineerd dat het idee begon te rijpen de top te bereiken van alle 60
vierduizenders, vermeld door Toni Hiebeler in zijn boek "Lexikon der Alpen",
en erg uitnodigend beschreven en afgebeeld door Karl Blodig in "Die
Viertausender der Alpen". Vorig jaar stond hij op de top van de Aiguille Blanche de Peuterey, zijn vóórlaatste van de reeks . Restte hem enkel nog de Schreckhorn om zijn droom te verwezenlijken. Enkele pogingen op deze steile berg in Berner Oberland zaten er al op, telkens mislukt, nu eens door slecht weer, dan weer door tijdsnood of afhaken van een touwgenoot. Zal het hem deze maal lukken om als eerste Belg voet te zetten op "de laatste top"? Hij zal het moeten stellen met iemand die er slechts een tiental "makkelijke" 4.000-ers heeft opzitten… |
Wachten op Le “Grand Beau” |
|
|
Afspraak vrijdagavond 1 augustus op de camping in Grindelwald. Sinds een
week hangen dreigende wolken over gans Berner Oberland. Ons geduld wordt erg
lang op de proef gesteld: nog 5 dagen lang wisselvallig tot ronduit slecht
weer in het dal (dus navenant in het hooggebergte), 5 dagen de tijd doden,
pendelend tussen het mondaine Grindelwald en het lager gelegen Interlaken.
Tijd zat om over onze uitrusting te discussiëren, een zaak van veel wikken en vooral wegen… We voorzien een mogelijke bivak op de berg, dus worden een slaapzak, bivakzak, vuurtje en eten in de rugzak gepropt. Naast mijn 40 m touw zullen we ook nog een extra, lichter touw van 7 mm dikte meenemen, voor het geval van lange rappels. We bekijken de route: de normaalweg over de zuidwestgraat. |
Naar de SchreckhornhutDonderdag is het dan eindelijk zo ver. De meteorologische dienst voorspelt goed weer tot in het weekend. We laten de auto achter aan restaurant "Marmorbruch" (1.100 m) en vangen welgemoed de eerste etappe aan, naar de SAC Schreckhornhut ( 2.529 m), elk zo'n 17 kg op de rug torsend. Tot restaurant "Stieregg" is het kinderspel: we zigzaggen door het bos hoog boven de Gletscherschlucht. Daarna gaat het zuidoostwaarts, een pad boven 2 gletsjers, de Unterer Grindelwaldgletscher en het Unders Ischmeer. Het wordt warmer, steiler en moeilijker. We overwinnen verschillende kolkende bergbeken en 2 Klettersteige, uitgerust met kabels en ladders. Tenslotte volgt nog een morene. 6 Uur na het vertrek ontdoen we ons opgelucht van onze zware last en onze schoenen. We genieten nog wat van het uitzicht, praten even met de Hüttenwirt (een oude bekende voor Jo), doen een dutje, verorberen ons laatste - dat denken we althans - avondmaal, halen onnodige zaken uit de rugzak (oef: hij weegt nog maar 16,7 kg!), dan definitief onder de dekens voor nog enkele uurtjes met weinig slaap. Rust er een Vloek op deze Berg?1 u 45. De Hüttenwirt wekt ons met het magische woord "Schreckhorn" (de
gelukzakken van de Strahlegghorn mogen uitslapen tot 5 uur!). Snel wat droog
brood doorspoelen. |
Slechts 10 m zijn we verwijderd van het juiste pad. Juist ver genoeg om terecht te komen op de verkeerde helling, steil, vol rollend puin. Het is nog steeds donker. We belanden op een vrij steile rotsgraat die ook noordoost loopt. We riskeren het erop, misschien kunnen we van hieruit toch nog verder. Na heel wat geklauter (II - III, het zou een goede oefening voor de Schreckhorn kunnen zijn, maar het is hier zeer brokkelig) staan we aan de westelijke rand van de Schreckfirn. We worden er geïmponeerd door reusachtige ijsmuren, diepe spleten, en torenhoge seraks (één zo'n griezelige schoonheid lijkt wel de toren van Pisa, iets minder hoog, maar des te schever). We proberen in dit surrealistisch landschap oostwaarts te traverseren. Eens voorbij het onoverzichtelijke breukengebied zien we een enorm veld met spleten, elk 200 m lang en 10 m breed. We overleggen. Ten zuiden van ons - in Centraal Berner Oberland - veroorzaakt de zon al regelmatig lawines. We besluiten het zekere voor het onzekere te nemen en keren terug, weer worstelend met de steile rotsgraat en schuivende stenen. |
|
Om 16 uur, flink moe, arriveren we in de hut.
We verbergen onze ontmoediging. We geven de droom niet op! Morgen doen we een tweede poging! We laden onze batterijen op met een portie spek met eieren. Slaapzakken, mijn zwaar fototoestel en het 7 mm touw worden genadeloos uit de rugzak gehaald: hoe meer gewicht, hoe minder kans op de top! Op het Juiste PadWe slapen dieper, maar nog korter dan de vorige nacht. Reeds om 1 uur
wordt de Schreckhorn slaapzaal uit bed gelicht. |
De Klim naar de SchouderJo leidt ons touwgroepje (en zal dat de ganse route doen). Echt moelijk is
het niet, maar ik ben zo'n beetje een angsthaas en heb nog nooit zonder
haken geklommen. En er blijken nogal wat stenen los te zitten… Elk
afzonderlijk traverseren we haastig een breed, door zijn steenslag berucht
couloir. En ja, regelmatig komen keien vanuit de hoogte aangerold of
-gevlogen… |
De meeste andere touwgroepen klimmen
gelijktijdig, wij houden het veilig en doen de moeilijkere stukken gezekerd.
Op de zuidwestgraat zelf zullen we praktisch alles gezekerd klimmen. Voor
zover van zekeren sprake kan zijn, er zijn geen zekeringshaken, niet overal
zijn geschikte rotspunten voorhanden, sommige "zekeringspunten" blijken
losse stenen te zijn. En naast een afgrond van een paar honderd meter
riskeer je niet veel… Elk stap moét goed zijn! Een enkele keer wordt een
friend, een klemblokje of een stukje prusiktouw gebruikt. Iets voor de schouder kruisen we de eerste terugkerende touwgroep. Hebben ze Epo genomen? Op hun aanraden laten we stijgijzers en pikkel achter. |
De Laatste Loodjes naar de Top |
|
Om 13 uur bereiken we de plek op de zuidwestgraat waar Jo ooit op exact
hetzelfde tijdstip stond met twee cordéegenoten die wegens het gevorderde
uur verkozen terug te keren. Op "slechts" 150 m van de top. Hoeveel tijd dat
nog vergt moeten we nog ondervinden… Tijdens een passage in een smalle schoorsteen is Jo verplicht
zijn rugzak te laten zakken. Ik laad wat kledij, zijn fototoestel en
drinkfles over in de mijne en hevel ons avondmaal en mijn "beddengoed" over
in de zijne, die achtergelaten wordt. Daarna klim ik hem na, gezekerd, aan
de buitenkant van de schouw, en over een wandje. Om 16 uur wensen we elkaar "Berg Heil" op Jo's laatste 4.000-er. |
Het uitzicht is gewoonweg imponerend. Gans Berner Oberland is te zien. In
het oosten de Lauteraargletsjer, in het zuidoosten de Lauteraarhorn (4.049),
in het zuiden de Finsteraarhorn (4.274), in het zuidwesten de Gross
Fiescherhorn (4.049) en de Gross Grünhorn (4.044), in het westen de Jungfrau
(4.158), Mönch (4.099) en Eiger (3.970) en in het noorden Grindelwald. Heel
in de verte ligt Wallis met o.a. het Monte-Rosamassief, dat herinneringen
aan vorige zomer oproept. Maar veel tijd om dit schouwspel in ons op te nemen hebben we uiteraard niet meer. Snel wat eten en drinken, wat foto's nemen, waardoor we vergeten onze naam te noteren in het "Gipfelbuch" dat een meter lager aan een steen hangt, en naar beneden (het is reeds 17 u!), op naar een knusse bivakplaats. |
Doe het licht eens uit…Jo neemt ook de terugtocht op zich. We moeten pogen voor het donker de
schouder te bereiken, pas daar zijn er "vlakke" plaatsjes, en is er een
plekje sneeuw en dus drinkwater. Gelukkig hoeven we de steilste stukken niet
af te klimmen: er zijn goede rappelhaken geïnstalleerd en behalve voor de
eerste lengte volstaat een 40 m touw. De stuk of 10 rappels zijn spannend:
de volgende haak vinden is niet altijd even evident… Gelukkig heeft Jo zich
tijdens de klim de positie ervan ingeprent. 20 u 45. We staan op de schouder, op 3.800 m. Gestimuleerd door mijn dorst en gezekerd aan het touw kapt Jo zo'n 10 kg ijs met een Opinel los. Ik vergeet mijn vermoeidheid en zeul het vrachtje naar onze "slaapkamer". Zelden heeft een pintje zo lekker gesmaakt als de Schreckhorn "ice tea", gedronken uit het deksel van een gamel. Om nog een portie rijst te koken zijn we te moe. |
|
We zoeken ons een "comfortabel" plekje tussen twee afgrondjes, spreiden
er touw en rugzakken op uit en kruipen met alle kleren inclusief
bergschoenen in onze respectievelijke bivakzak. |
We liggen daar op de stenen als twee
worsten die elk moment aan het rollen kunnen gaan. Draai ik te ver naar
rechts, dan lig ik enkele meters lager. Naar links glijd ik tegen Jo en dan
riskeert die een duik in de dieperik …
Af en toe worden we opgeschrikt door het geluid van steenlawines in de couloir onder ons of in de zuidwand, gelukkig minstens 50 m "ver". Afwisselend slapen en bibberen. Om 5 uur beleef ik het mooiste ontwaken ooit gezien. Dit compenseert het
feit dat de binnenkant van onze bivakzak nat is, en ons hoofdkussen alias
rugzak en wijzelf bevroren zijn. |
|
|
|
De TerugtochtNa zo'n frisse nacht is de afdaling geen sinecure… Uiteindelijk bereiken we de rand van de couloir tussen de pijler en de zuidwand en zoeken de beste oversteekplaats. We maken een minder goede keuze… Op een bepaald moment trapt Jo boven mij enkele stenen los en een groot venijnig exemplaar treft mijn been. Geen tijd om te kniezen, we dalen verder af over de rotsen tot op het steile ijsveld aan de rand van de gletsjer. Ik heb er nog maar net alle stijgijzerpunten ingeplant of ik hoor een ijzingwekkend "zoeff", alsof een brommer op een meter afstand voorbij raast. Deze luttele seconde had er de oorzaak van kunnen zijn dat u dit niet te lezen kreeg - het geluid bleek afkomstig van een steen die honderden meters hoger aan de haal was gegaan… |
Nog even de "Bergschrund" overwinnen en we staan weer op de Schreckfirn.
"Oef! We zijn van de berg!" Topo: Clubführer Berner Alpen 5, SAC. Dit verhaal is ook verschenen in Boba van nov-dec 1998
tekst: Renée Mettrie foto's: Jo De Smedt |