Inhoud
Inleiding
Klik in het verhaal op een foto om hem te vergroten.

Mont Blanc massief vanaf een plaats boven Le Tour
|
Reeds in 2007 vragen enkele mensen aan mij (Jo) om in de zomer van 2009 een beklimming te plannen van de Mont Blanc en hen te begeleiden naar de hoogste top van de Alpen. Onlangs kwam deze top nog in het nieuws met een verhoging van 4808 m naar 4810,9 m. Gezien het succes de top te bereiken hoofdzakelijk afhangt van de acclimatisatie (hoogteaanpassing) stel ik onmiddellijk voor dat we minimum een week vooraf reeds in het hooggebergte trekken. Als voorbereiding oefenen we enkele klimtechnieken in op de Belgische rotsmassieven: een tweedaagse op de rotsen van Dave (klimmen) en van Marche-les-Dames (Klettersteig) en nog een klimdag in Dave. De verwijzing naar de foto's hiervan staat onder Voorbereiding Klimmen in België.
|

Mont Blanc in close-up vanaf Le Tour
|
Buiten mij en Ora is er slechts één persoon met hooggebergte-ervaring, maar die kan zich uiteindelijk niet vrijmaken. Toch ben ik onmiddellijk bereid deze moeilijke opdracht te aanvaarden en de uitdaging aan te gaan en wel om 2 redenen. |
top
Herinneringen ophalen

Noordwestwand van de Aiguille de Bionnassay |
Ten eerste zint het me wel om nog eens herinneringen op te halen. Mijn eerste beklimming van de Mont Blanc dateert van 1978. Het was niet meteen de gemakkelijkste beklimming. Via de noordwestwand (gemiddeld 50°) van de Aiguille de Bionnassay (4052 m) ging het dan via de Piton des Italiens (4002 m) naar de Dôme du Goûter (4304 m) en de Mont Blanc. |
De laatste keer dat ik op de Mont Blanc stond was in 1997, via een van de grote klassiekers van de Alpen, de Peutereygraat, de indringenste beklimming van de Alpen. Onder de top van de Grand Pilier d'Angle (4243 m) maakten we toen een tweede bivak om uiteindelijk via de Mont Blanc de Courmayeur (4748 m) de Mont Blanc te bereiken. Het was toen de bedoeling om de Aiguille Blanche de Peuterey (4112 m) te beklimmen die de voorlaatste top zou worden in de rij om alle vierduizenders van de Alpen te beklimmen. De laatste vierduizender werd de Schreckhorn. |

Mont Blanc met Peutereygraat |
In de jaren tussenin beklom ik ook de verschillende normaalroutes van de Mont Blanc. Deze heeft namelijk 3 normaalroutes. De meest beklommen normaalroute is die via de Aiguille du Goûter 3863 m, die ik 1986 deed. Gewoonlijk neem je dan in Les Houches de lift naar Bellevue en daarna het treintje naar Nid d'Aigle (2372 m). Vervolgens gaat het naar de Refuge de Tête Rousse (3167 m) en over de steile Rochers Rouges naar de Refuge de l'Aiguille du Goûter (3817 m). De volgende morgen (nacht) ga je dan via de Dôme du Goûter (4304 m), passeert het beruchte Refuge-Bivouac Vallot (4362 m) en klimt over de Arête des Bosses naar de Mont Blanc (4807 m).
De afdaling van de Mont Blanc deden we toen via de normaalroute die de eerste beklimmers namen in 1786. Het is een imposante route die tussen torenhoge seracs [reusachtige ijsblokken] en talrijke gletsjerspleten verloopt. Op de rotsen Les Grands Mulets bevindt er zich ook een Refuge (3051 m).
|
Tijdens de Allerheiligenvakantie van 1989 beklom ik de Mont Blanc via de Goûter nog eens heen en terug. Met zijn tweeën stonden we op 1 november op de top. Dit kan als een winterbeklimming beschouwd worden. In de refuge was er geen (!) volk. Het was er bitter koud op 3817 m. |

Mont Blanc vanuit Chamonix |

|
 |
 |
In 1991 deed ik de beklimming via de route van de 3 Mont Blanc's (Mont Blanc du Tacul, Mont Maudit en Mont Blanc). Het is een zeer lang traject. Daarom deden we voorbij de Mont Blanc du Tacul een bivak op de Col Maudit (4035 m). Daarna ging het via de Col de la Brenva (4303 m) en de Mur de la Côte naar de Mont Blanc. |
Een interessante route is de normaalroute van de Italianen met overnachting in de Dômehut of Refuge Gonella (3071 m). Het parcours verloopt over de Col des Aiguilles Grises (3810 m). Vanop de berggraat tussen deze Col en de Piton des Italiens (4002 m) kregen we een overdonderend magnifiek zicht op de scherpe topgraat van de Aiguille de Bionnassay.
De huidige planning voor
2009
is de normaalroute via de Goûterhut. |
top
Nieuwe uitdaging: beklimming met Ora
Een tweede reden om de begeleiding naar de Mont Blanc te aanvaarden is de nieuwe uitdaging om Ora, mijn Zwitserse Witte Herder, mee te nemen naar de hoogste top van de Alpen. Ora heeft al vele beklimmingen gedaan in 14 landen, zowel op rotsen als op sneeuw en ijs in het hooggebergte. |
|
 |
 |
|
|
Naast bergtochten van de Hohe Tatra in Polen tot in de Ordesa in de Spaanse Pyreneeën deed ze ook mixtebeklimmingen (sneeuw - ijs - rotsen) in het hooggebergte op de Zuckerhütl en Wilder Pfaff in Oostenrijk. Ze beklom de hoogste 2 bergen van Noorwegen, de Galdhopiggen en de Glittertind. |
 |
Ora heeft dus heel wat bergervaring. Dit wordt nu voor haar het summum als ze de top van de Mont Blanc kan bereiken en dit is voor mij ook zeker een uitdaging en stimulans om me te engageren voor het grote avontuur.
Onderaan vind je een overzicht van het uitgevoerde programma per datum en met vermelding van de nummers van de foto's.
|
top
Deelnemers
Oorspronkelijk waren twaalf personen geïnteresseerd. Met acht kwamen we een jaar geleden bij elkaar om een eerste maal te vergaderen. Na het eerste trainingsweekend in de Ardennen zouden we met nog vijf starten. Enkele weken voor het eigenlijke vertrek haakte nog iemand af. Uiteindelijk zijn we met vier (vijf met Ora) aan het klimavontuur begonnen: Ludwig, die het hele Mont Blancgebeuren opgestart had, Loe, Chris en ikzelf met Ora.
Tijdens de beklimming van de Gran Paradiso 4061 m stelden Loe en Ludwig vast dat dit toch niet echt hun wereldje was. Bovendien zag Loe het niet goed zitten omdat Ora erbij was, wat hij niet veilig vond en waardoor hij wou afhaken. Ludwig deed moeite om een compromis te vinden en stelde voor dat ik de Mont Blanc tweemaal na elkaar zou doen (1 dag met Chris en Ora en 1 dag met Loe en Ludwig zonder Ora), waarin ik toestemde. Tijdens de tocht naar de Col du Tour haakte Loe echter definitief af. Ludwig, die met Loe carpoolde, stelde dan voor om de Adlerweg te gaan doen in Oostenrijk.
|

Chris |

Jo
|

Ora
|
Met zijn drieën, Chris en ikzelf met Ora, deden we verder aan het laatste traject, de eigenlijke beklimming van de Mont Blanc. Met schitterend weer, "le grand beau"!
Chris vertoefde voor de eerste maal in het hooggebergte. Zij schreef haar eigen bijdrage tot dit verhaal, de zeer specifieke ervaringen van Chris als 60+debutante in het alpinisme.
|
top
Voorafgaande acclimatisatie
 |
 |
 |
Vrijdag 31 7 9 om 05.00 uur vertrekken Chris, Ora en ik op weg naar het avontuur. Langs het Zwitserse Martigny bereiken we na een lange autorit 's avonds nog de Col du Grand St Bernard.
|
 |
 |
Op zaterdag verzorgen we even het culturele en bezoeken de mooie kapel en de waardevolle schatkamer van het Hospice du Grand Saint Bernard. Een film van 20 minuten toont ons de geschiedenis van het hospice. Hier konden van oudsher reizigers die over de bergen trokken niet alleen beschutting vinden tegen allerlei weersomstandigheden van het gebergte, maar ook bescherming bekomen tegen dieven en rovers. |
We dalen verder de col af naar Italië. Bij het passeren van Aosta flaneren we even in de winkelstraten om daarna definitief het gemakkelijke leven te ruilen voor dat in de bergen. Op de camping Margaritha in Gressoney St Jean vinden we een eerste onderkomen.
Na ons uitje in de plaatselijke pizzeria
worden we getracteerd op een stortregen die zal duren tot de volgende namiddag. Dat belooft. We stellen ons tevreden met de hoop dat al het water nu naar beneden valt zodat het op zal zijn als we naar de Mont Blanc trekken.
Op zondagmorgen regent het weer pijpenstelen. 's Middags wanneer het even mindert, ontdekken we een zaaltje op de camping waar we koffie kunnen zetten en wat eten.
Het afdak van een leegstaande caravan kan ons niet droog houden en we lopen terug naar de tent waar we kletsnat toekomen. |
 |
 |
 |
 |
Uiteindelijk stopt de regen in de namiddag en op de laatste minuut besluiten we op te breken en de kabelbaan te halen voor de Vigevanohut. We missen echter de laatste lift om het volledige traject te kunnen doen. We kunnen nog mee tot halfweg op 2355 m. Daarna gaan we te voet via Passo dei Salati (2936 m) naar de Vigevanohut (2871 m). Op de col staat er enkel een wegwijzer naar de Guglierma hut. De twee hutten staan op 200 m afstand van elkaar. |
top
Vincentpiramide ( 4215 m) en Balmenhorn ( 4176 m)
 |
Ook op maandagmorgen is het weer nog niet goed. Even sneeuwt het, maar het blijft de hele dag mistig. We wachten af. De huttenwirt bekijkt het weerbericht voor ons op het internet: in de namiddag zou het beter worden en de voorspellingen voor de volgende dagen zijn goed. |
Om 10.45 uur wagen we het er op en vertrekken we naar de Mantovahut, een moderne hut van de gidsen van Gressoney. Onderweg zien we heel even een stukje van Punta Giordani en van de Vincentpiramide. Voor de rest is het een grauwe dag. |
 |
 |
Na Punta Indren begint de gletsjer. Ondertussen zijn we in de wolken aangekomen. De dichte mist laat maar een 40 meter zicht toe. Dit is geen aangenaam weer, maar het vermijdt althans gedeeltelijk het dieptezicht op de afgronden van de gletsjer die daar snel naar beneden gaat.
Na een uurtje splitst het spoor. Ik vermoed dat rechts de weg naar de Gnifettihut loopt en links naar de Mantovahut. Veel zicht hebben we niet. We nemen links en later blijkt dat de juiste beslissing te zijn want na 5 minuten zien we door de mist rotsen opdagen.
|
Het is de graat die van de Vincentpiramide naar beneden komt. Daar vinden we een zekeringskabel die ons naar de col leidt. De col verleent een doortocht naar de andere kant van de rotsgraat. Voor mij betekent het een opluchting: we zijn er bijna én we hebben de juiste weg gevonden naar de laatste hoogtemeters naar de hut. Chris moet echter een angstpsychose doorstaan. We moeten een tiental meter omhoog klimmen langs natte en glibberige rotsen. Na een lange vermoeiende en onbekende weg betekent het voor haar een akelig tafereel met alleen wat extra miserie en angst. Klimmen op rotsuitsteekseltjes van een halve voet groot in een mistig decor, zonder uitzicht op wat komen gaat is luguber… Dat is ze niet gewoon. Als de mist op de gletsjer een vager beeld van de diepte oplevert, dan lijken de afgronden op de rotsen integendeel nog dieper. Terugkeren is veel te ver. Ik kan haar alleen maar moed geven dat we er binnen een uurtje zijn. |
Chris houdt vol en slaat zich er door. Wanneer de moeilijkste klimpassages voorbij zijn nemen we even een korte halte om wat te eten. Hadden we het geweten! Iets verder achter de hoek zien we plots de hut opdagen. Dan hadden we wel ineens kunnen verder gaan. Maar we zijn er nog niet! We moeten nog een kleine 100 m stijgen. Volhouden dus. Een kwartier is gauw voorbij. Eindelijk bereiken we de hut. Oef! |
 |
 |
 |
Omdat Ora bij ons is, vliegen we in de aparte winterhut. Eigenlijk is dit een voordeel. We zitten er helemaal alleen, zonder de drukke overrompeling van een opeengepakte dortoir. We hebben onze eigen 'chalet'.
Wel moeten we de WC in de hal delen met de mensen die in de hoofdhut logeren want daar is men de WC’s aan het renoveren. |
Dinsdag 4 aug 09. De weersvoorspelling op het internet is correct: vandaag is het schitterend weer. We duimen voor de eerste vierduizender van Chris, de Vincentpiramide (4215 m). |
 |
Na een deugddoend ontbijt vertrekken we tamelijk laat om 8 uur. We maken ons binnen klaar: de gordel aantrekken en controleren en daarna het inbinden in het touw gaan vlotjes. De inoefening in België van het aanbinden van de stijgijzers blijkt resultaat te hebben. Buiten is het nog bitter koud op deze hoogte. Er waait een felle wind, maar de zon is van de partij en het belooft een mooie dag te worden. |

|
Ik neem een trage constante pas, zoals het hoort in het hooggebergte. Chris heeft er niets op tegen dat we niet te snel gaan. Er zijn enkele duidelijke sporen die we kunnen volgen. We zien nu duidelijk de Gniefettihut staan. De hellingen op de gletsjer verlopen zacht glooiend met hier en daar korte steilere stukjes. Ter hoogte van de voet van Balmenhorn draaien we naar rechts, richting Colle Vincent. |

|
Vlak voor de col draaien we nog eens naar rechts op de steile flank naar de Vincentpiramide. Zoals te verwachten op een col en hogerop langs de noordgraat waait het hier heftig. Het wordt tamelijk fris. Om 1200 uur bereiken we de top van de Vincentpiramide op 4215 m. Er is een prachtig uitzicht. Vele herinneringen komen boven van vroegere beklimmingen zoals de overschrijding van de twee toppen van de Liskamm, bijgenaamd 'der Menschenfresser' die van hieruit gezien zo grijpbaar dicht ligt. Dat was in 1985 met Jos en Edmond, met wie ik ettelijke beklimmingen uitvoerde. Eigenlijk roepen al deze vierduizenders specifieke herinneringen op.
De wind waait hier zo drastisch dat we moeten opletten om niet om te vallen.Snel nemen we enkele foto's. Er komt nog iemand op de top die graag bereid is een groepsfoto te maken. We blijven niet te lang op de top want het is te koud en te winderig. Een ijzige wind waait er op los, alhoewel de zon volop straalt in een felblauwe lucht.
|
|
Terug langs de noordgraat en via Colle Vincent zetten we koers naar Balmenhorn. We traverseren een steile sneeuwhelling met gelukkig een goed uitgetreden spoor. De sneeuwflank wordt steiler en steiler tot aan de voet van de top. Hier helpen ijzeren treden in de rots als een soort ladder naar de top met ook nog een touw als beveiliging. Chris haalt vandaag haar tweede vierduizender, Balmenhorn (4176 m). Vanaf de top kan je met een touwzekering een vijftal meter afdalen naar de bivakhut. Het is een mooie, vernieuwde hut!! Als ik denk aan de toestand van nog maar een 12-tal jaar terug, is dit zeker een goede verbetering. |
 |
 |
 |
De Vincentpiramide die we zonet beklommen, ligt vlakbij. Van hieruit heb je ook een mooi overzicht van de laatste paar honderd meter van de beklimming.
Op de top van Balmenhorn wil iedereen een foto hebben van Ora. Ze ziet er schattig uit met haar gletsjerbril en ook voor haar is het haar tweede vierduizender. We dalen snel terug af naar de voet van de top een tiental meter lager, waar we uit de wind en in een warme zon kunnen genieten van een lekkere middaglunch van wat koekjes en chocolade... Op deze hoogte profiteren we werkelijk van een prachtig uitzicht. |
 |
|
Chris vertelt over de nieuwe wereld waarin ze nu verzeild is geraakt. Ze heeft dat nog nooit meegemaakt en kon zich deze wereld ook niet voorstellen zoals die nu op haar afkomt. Een wereld van sneeuw en ijs, smalle paadjes op rotsen met diepe afgronden, het leven in de hutten met slechts een minimum aan comfort. Dat belooft, de Mantovahut is dan nog een moderne hut! |
Het is er zo gezellig dat we de tijd uit het oog verliezen en pas na anderhalf uur besluiten om terug af te dalen naar de Mantovahut. Eens binnen in de hut krijgt Chris toch wat een weerbots van de hoogte. Terug in de hut rilt ze van de koude, van de hoogte, maar ook van de gedane inspanningen die op dergelijke hoogte niet zo maar ongemerkt voorbij gaan. Na een uurtje slapen is het tijd voor het avondmaal. Met moeite verorbert ze de lekkere maaltijd om nieuwe krachten op te doen. Dat blijkt gunstig, want de volgende morgen is ze weer helemaal fit.
Woensdagmorgen kunnen we wat langer slapen en maken we er een rustig ontbijt van. We zijn hier enkel om te acclimatiseren. Ons lichaam moet wennen aan de hoogte. Tegen de middag vertrekken we dan toch terug naar de Vigevanohut.
|
We krijgen nu een beter zicht op het smalle pad over de rotsgraat dan op de heenweg. Chris verschiet er een beetje van: 'Zijn wij dáár over gegaan?' We bereiken veilig de hut waar de steenbokken ons opwachten. |
|
|
De volgende morgen krijgen we nog een prachtig zicht op de voorbije tocht van gisteren en op de Vincentpiramide en Punta Giordani. |
Opnieuw doen we het rustig aan en vertrekken we tegen de middag. Ons doel te acclimatiseren is al half bereikt. De hut krijgt nog bezoek van een aantal zusters in originele klederdracht. |
|
Het is een aangename dag. We genieten van het mooie weer en eindigen terug op dezelfde camping in Gressoney St Jean. |
Vrijdag herschikken we volledig onze rugzak en pakken we verse spullen in zodat de rugzak al klaar is voor onze volgende tocht naar de Gran Paradiso. Als het daarna bij onze verplaatsing terug begint te regenen kan ons dat in de auto niet deren. |
 |
top
Gran Paradiso (4061 m)
 |
 |
Zaterdag 8 8 9 zijn ook Ludwig en Loe van de partij. De ontmoetingsplaats is de camping van Pont. Onderweg naar Pont halen ze ons in met de auto. We verblijven op een zeer mooie camping. De douches zijn van warm water voorzien en vrij beschikbaar zonder jetons. Je mag zelf een plaats uitkiezen voor de tent. Een uitgebreide winkel voorziet in alle behoeften. 's Avonds gaan we lekkere pizza eten in het gezellige restaurant. |
Zon 9 8 9. Om 1100 uur vertrekken we naar de Chabodhut. Op een goede 3 uur kan je deze hut bereiken langs een mooi pad met fantastische uitzichten. Halfweg op 2190 m passeren we nog een oud vervallen hutje. Het is interessant om eens te kijken hoe men hier vroeger leefde in het gebergte. |

|
Omdat we Ora bij hebben mogen we slapen in de mooie gloednieuwe hut die 100 m verder staat. Gelukkig, want in de oude hut zit er een hele boel volk bijeen getroept. Wij hebben opnieuw onze eigen chalet, deze maal met alle comfort! Bedankt, Ora!
|
Eerst volgen we een morenenpaadje tot de gletsjer. Deze gletsjer vertoont veel spalten. We steken ze allemaal veilig over. Tussen en over deze talrijke gletsjerspleten lopen is wel een serieuze ervaring. Als men nooit op gletsjers is geweest kan dit wel afschrikken. |
 |
 |
Na een tijdje loopt het spoor rond een sérac en om het bovenliggend plateau te bereiken moeten we over een iets steilere helling die bovendien nogal verijsd is. Alpinisten kennen dit: de sneeuw is weg en er is enkel beenhard ijs. Het duidelijke sneeuwspoor wordt vervangen door wat stijgijzerkrassen op het ijs. Het geeft een wat akelig gevoel. Ora schuift plots uit. Ze is kort achter mij en wordt onmiddellijk tegengehouden door het touw en haar gordel. Doordat het duidelijke spoor weg is en de helling nogal steil, blijft ze logischerwijze rekenen op de steun van het touw. Maar Ora blijft rustig. Zij kent deze situatie. We hebben dat al enkele keren meegemaakt. |
Loe krijgt schrik en vraagt om de schoentjes van Ora uit te doen. Om hem enigszins tegemoet te komen doe ik de 2 voorste uit. Zoals verwacht helpt dit inderdaad niet veel. Gezien haar nagels toch al door de schoentjes staken, krijgt ze dus niet veel extra grip op het harde ijs. Daarvoor heeft men stijgijzers nodig. We moeten gewoon deze plek over. Ora rekent met volle vertrouwen op mij en op het touw. |
 |
 |
Ludwig laat zijn camera vallen, die met grote sprongen in de diepte verdwijnt. Die is verloren. Ook dat nog. We hebben dus pech dat deze helling reeds helemaal in het begin van ons tochtenensemble moet voorkomen. En dan nog een camera kwijtspelen. De schrik zit er duidelijk in. Hadden we deze helling een paar dagen later moeten beklimmen, had er misschien niets aan de hand geweest. Later op de Mont Blanc zelf loopt Chris inderdaad nog steilere hellingen op en af als een lichtvoetig berggeitje. |
Nu wordt men reeds vanaf de eerste ochtend met zijn neus op de feiten gedrukt dat het in de bergen niet ongevaarlijk is en dat er wel enige durf en engagement gevraagd wordt van een bergbeklimmer. Daarom dat ervaring toch ook een grote rol speelt. Dat is ook de reden om deze voorafgaande beklimmingen te doen. De Gran Paradiso staat aangegeven als een beklimming L (lichte beklimming).
Het is niet slecht
dat we direct in dergelijke situaties verzeild geraken. Het is een goede test en bereidt des te beter voor op wat komen moet als we naar de Mont Blanc zelf zullen trekken. |
 |
 |
Ora heeft haar schoentjes wel nodig op het ijs dat hard, maar ook zo scherp is als glas. Boven op de helling doe ik dus snel haar 2 schoentjes terug aan zodat haar pootjes beschermd zijn. Wijzelf dragen zelfs stijgijzers! Eens de zon opkomt krijgt ze zelfs nog een gletsjerbril
zoals de rest van ons. Dus Ora is eveneens van alle nodige materiaal voorzien! |
 |
Er volgen nog een paar iets minder steile hellingen met veel spleten. Vanaf de samenkomst met het spoor van de Vittorio Emanuele II hut is er mist tot op de top. Een tweede tegenvaller voor onze eerste gezamenlijke tocht. Het wordt wat arctisch. De rotsen van de top liggen bedekt met sneeuw en zijn dus veel moeilijker dan anders. |
 |
Dit is geen zacht tochtje in een gezellig zonnetje. Het is net het tegenovergestelde: koud met miezerige mist, waarin men weinig ziet. Het weer vandaag is stabiel, maar we zitten hoog in de bergen midden in de wolken.
|
 |
 |
 |
Het spoor houdt op tussen de voortop van de Gran Paradiso met de Madonna en de eigenlijke top die 15 m verder ligt. Iedereen begint de beklimming al meer en meer als een gewaagde onderneming te zien en ik besluit om hier ook terug te keren. Dat is de wet van het alpinisme. Naargelang het weer kunnen gemakkelijke bergen toch tot hachelijke situaties leiden en zijn moeilijke bergen soms zeer eenvoudig te overwinnen. |
Een paar deelnemers zijn uitgeput en het duurt dan ook heel lang om terug af te dalen. De afdalingstechnieken op sneeuw moeten nog wat ingeoefend worden. Voetje voor voetje dalen we af en dat neemt natuurlijk tijd, vooral als je vermoeid bent. |
 |

|
's Avonds in de hut zegt Loe dat hij niet meer verder meegaat als Ora nog meegaat. |
 |
De volgende dag tijdens de afdaling vertelt Ludwig dat hij dan ook moet afhaken omdat hij met Loe meerijdt. Ze zouden nog een wandeling in Oostenijk gaan doen. Ludwig krijgt een idee en vraagt me of ik bereid zou zijn om de Mont Blanc twee maal te doen: een maal met Chris en Ora en een maal met Ludwig en Loe.
Ik ga op dit voorstel in, want ik vind het erg dat Ludwig als initiatiefnemer niet mee zou kunnen gaan. |
 |
We dalen verder af naar de camping van Pont en ontmoeten onderweg nog een plaatselijke schone. |

|

|
In het dal zijn er nog plaatselijke schonen. |
 |
 |
Na de zware inspanningen zijn we blij om weer eens gezellig de inwendige mens te versterken. |
Woensdag is het een welverdiende rustdag. Kort verkennen we Courmayeur waar we een zicht krijgen op de Mont Blanc langs de zuidkant. We rijden dan via de tunnel onder de Mont Blanc naar Chamonix. |
 |
top
De tocht naar Col du Tour
Albert I hut
 |
 |
Ook krijgen we een geweldig uitzicht op de gekloofde gletsjertongen. Waar de gletsjer afbreekt krijg je een wild zicht op een grillig woud van torens en gletsjerkloven. |
|
|
|
 |
Ook in de Albert I hut krijgen we weer ons 'eigen chalet' en slapen we in de 'ancien refuge'. Ik spreek af met de huttenwirt te komen ontbijten om 5 uur. Zo kunnen we om 6 uur vertrekken zonder koplamp, want rond die tijd is het helemaal klaar. En morgen wordt het een kort traject. |
top
Glacier du Tour
 |
Gelukkig heb ik gisteren met Ludwig het pad al wat verkend. Het is moeilijk te vinden en overal staan steenmannetjes. Iedereen heeft hier blijkbaar zo wat zijn eigen pad gemarkeerd. |
Eindelijk bereiken we de gletsjer. Er zijn onnoemlijk veel gletsjerspleten, maar het traject is relatief veilig omdat de gletsjer in het begin sneeuwvrij is en alle spleten duidelijk te zien zijn. Wel zijn er enkele precaire sneeuwbruggen waar we over moeten. Tweemaal is er zelfs een lange en brede kloof met een zeer smalle sneeuwbrug die we moeten oversteken om langs de andere kant verder te kunnen stappen.
|
 |
 |
Ik vraag dan telkens om aan lang en gestrekt touw te stappen. Als de brug zou instorten, dan is de schok om iemand op te vangen minder groot en heb je dus meer kans om je cordeegenoten tegen te houden. Gelukkig zijn de sneeuwbruggen 's morgens vroeg nog stevig bevroren. Het zijn massale ijsklompen en ik heb er nog wat vertrouwen in. |
 |
De col de la Tour is niet meer hetzelfde als vroeger, toen er nog voldoende sneeuw was om een gemakkelijke overgang te verlenen naar het Trientplateau. Nu leidt er een steil sneeuwkammetje naar akelige rotsen met puin. Er is blijkbaar nog niet veel volk over geweest en er loopt ook geen spoor. |

|
De groep ziet het niet zitten. Iets meer rechts is er een ijsveldje dat naar een rotspartij met grote rotsblokken leidt. Ik bind me uit om de rotsblokken op mijn eentje te gaan verkennen. Na een 10-tal minuten ben ik boven, maar aan de andere kant is er enkel een zeer steile ijsflank. Voorzichtig daal ik terug af naar de groep die liever retour wil maken. We besluiten terug te keren naar de Albert I hut. |

|
 |
 |
Onderweg moeten we een diepe kloof oversteken op een zeer smalle sneeuwbrug. Ora wil er over springen en schuift in de diepte van de gletsjerspleet. Gelukkig loopt zij ook mee in cordee en vlak achter me. Ik trek haar met haar gordel direct terug naar boven. 't Was toch eventjes schrikken, maar rap opgelost (10 seconden spanning). |
Ondertussen heeft Loe besloten definitief af te haken. Met Ludwig besluit hij nog even naar Oostenrijk te gaan. Chris, Ora en ik blijven nog een nacht in de Albert I hut. |
Vanop de gletsjer krijgen we al een prachtig zicht op het routeverloop van volgende week op de Mont Blanc. |

|
 |
 |
 |
Op zaterdag dalen we langs het 'gewone' pad terug af naar Le Tour om nog tijdens een rustdag ons volledig te kunnen concentreren op wat komen moet: de definitieve beklimming van de Mont Blanc.
Snel zetten we onze tent recht en gelukkig hoeven we hier niet
te veel tijd aan te verspillen! ( video: Mijn 2" tent) |
|
|
|
|
De rustige camping in Montroc in een prachtig natuurkader leent er zich uitstekend toe om volledig te recupereren. Een zondagsuitstapje met een etentje in Chamonix laat ons de nodige energie extra terugwinnen. |
|
 |
 |
Op maandagmorgen genieten we eerst nog van een uitgebreid ontbijt en speelt Chris met Ora alsof er niets aan de hand is. ( video: Chris en Ora goede maatjes) De volgende dagen zullen we dat zalig ontspannend nietsdoen moeten ontberen! |
top
De eigenlijke beklimming van de Mont Blanc
Geen 'kwade geesten'
 |
 |
De jager Jacques Balmat beklom in 1786 samen met dokter Michel Paccard de Mont Blanc. Balmat wijst de top van de Mont Blanc aan Horace-Bénédict De Saussure, een Zwitsers natuuronderzoeker en landmeter die als één van de stichters van het alpinisme beschouwd wordt. De Saussure had een prijs uitgeloofd voor de gids die hem op de top zou weten te brengen. Hij bereikt de top in 1787. Hiermee was het duidelijk dat tochten in het hooggebergte wel gevaren met zich meebrachten, maar dat er op grote hoogten géén 'kwade geesten' verbleven, zoals in sagen werd verkondigd en in het bijgeloof leefde. |
top
Met kabelbaan en bergtreintje
Op maandag 17 aug. na de middag parkeren we de auto in Les Houches (993 m).
Elke keer wanneer we ons verplaatsen, verandert het beeld van het Mont Blancmassief.
|
|
De kabelbaan brengt ons naar Bellevue (1794 m). Daar wachten we op het bergtreintje dat van Le Fayet (584 m) komt en ons naar Nid d'Aigle (2372 m) zal voeren. Het stationnetje doet me denken aan de films uit de Far West. |
|
Het treintje zit altijd overvol. Vooral bij de eerste en de laatste treinen is het altijd kantje boordje om nog mee op de trein te kunnen. Het ticket voor de terugrit kan je best vooraf reserveren of je zou wel eens te voet mogen terugkeren. Alpinisten die de Mont Blanc gaan beklimmen moeten niet reserveren. Men rekent op een vast percentage alpinisten die met de treintjes terugkeren.
In Nid d'Aigle bevindt zich sinds enkele jaren een nieuwe kleine refuge. Daar overnachten we om de volgende morgen tijdig te kunnen vertrekken voor een tocht die ons 1500 m hoger zal moeten brengen. Veel volk is er niet, alleen een koppel dat een gids heeft ingehuurd en nog een jonge kerel die er in zijn eentje is. We zullen hen later nog terug zien in de volgende refuge.
|
 |
 |
Op deze hoogte zijn we al goed geacclimatiseerd. |
top
Naar de Refuge de l'Aiguille du Goûter (3817 m)
 |
Vanuit de hut Nid d'Aigle stijgt het pad snel. Er is heel wat volk op de been. De meeste toeristen gaan tot de gletsjer of tot aan de hut Tête Rousse. Zij komen reeds van het treintje. We lopen over een stenig pad, bezaaid met losliggende rotsblokken en puin. |
Wat verder worden we opgewacht door een kudde steenbokken. Zij vechten soms om het leiderschap.
|
|
Aan een oud hutje 'Refuge des Rognes' moeten we naar rechts. We krijgen een mooi zicht op de vallei. Het pad blijft ruw. Een ezeltje zou behulpzaam kunnen zijn. |
 |
Aan de gletsjer tegen Tête Rousse staan een aantal tenten. We steken de gletsjer over en lopen over wat morenen.
|
|
 |
We krijgen een mooi zicht op de Tête Roussehut met erboven de noordwestwand van de Aiguille de Bionnassay (4052 m) die ik in 1978 beklom. |
Dan, beveiligd met een kabel, klimmen we nog een stukje graat omhoog tot het gevaarlijke couloir. |
 |
De Refuge de l'Aiguille du Goûter is al zichtbaar. |
Klimmen I-IIe moeilijkheidsgraad. Ora doet het goed.
Bij de klimpartijen klauter ik dikwijls al 2 m omhoog en trek dan Ora bij. Ze wil altijd zelf omhoog maar kan toch een steuntje gebruiken. Er is geen tijdverlies wegens Ora. Meestal klimmen we gelijktijdig.
|
Onderweg op de graat zijn we getuige van het gevaar van het couloir. Plots horen we een gerommel dat steeds harder aanzwelt. We zien eerst enkele kleine keien naar beneden vliegen, daarna grote rotsblokken van wel een kubieke meter groot. Het ganse couloir dat een kleine 100 m breed is en 600 m hoog vult zich met één grote stofwolk, zodat je niets meer kan zien in het couloir. Gelukkig is er niemand getroffen bij het oversteken van het couloir onderaan. Het is een kwestie van eerst nauwkeurig te kijken of er niets beweegt, ook geen kleine steentjes die de grotere mee in beweging kunnen zetten.
Als je niets ziet bewegen, dan moet je zo snel mogelijk het couloir oversteken. Een andere weg naar de refuge bestaat er niet.
|
|
We krijgen 2 bedden in de 'Annexe', een apart gebouw. In het midden bevindt zich een gang met aan weerszijden twee beddenbakken boven elkaar met elk 20 bedden. Wij moeten op de 1e étage dus ik vraag 2 bedden onderaan omwille van Ora. Gelukkig kan de huttenwirtin het regelen. Er blijken nog 2 bedden vrij te zijn. Ora ligt aan het beduiteinde in de gang. Ik leg de 2 rugzakken achter haar zodat ze door niemand kan gestoord worden. Ze is de hele nacht rustig zodat eigenlijk niemand vermoed dat er een hond is. Ze krijgt er de volgende dag trouwens een lofbetuiging voor van de huttenwirt. |
Toch zijn er 's nachts veel mensen onrustig. Om het kwartier kijk ik op mijn uurwerk. Een hele nacht is er gerommel. Rond 2400 uur ga ik naar de WC. Ik zie al iemand zijn gordel aantrekken. Een ander is zijn rugzak aan het klaarmaken. Iemand anders is nog volop aan het snurken. Natuurlijk dat dan iedereen wakker blijft... |
top
Op de top van de Mont Blanc (4810,9 m)
 |
Woensdag 19 augustus 2009.
Rond 2 u begint iedereen te rommelen en beginnen ook wij ons aan te kleden. Om 02.30 uur wordt immers het ontbijt geserveerd. Beneden in de vallei zien we enkel wat lichtjes. |
 |
 |
 |
We doen het rustig aan en we eten pas om 3 uur. De meesten zijn al weg. Wij vertrekken om 04.30 uur. Het is nog pikdonker. Er is wel een klare sterrenhemel, een teken dat het goed weer zal worden. Maar daar twijfelden we niet aan, we zitten immers midden in 'le grand beau', een periode van weersbestendigheid in een hoge drukgebied. Juist hetgeen we nodig hebben voor de beklimming van de Mont Blanc. Om het spoor in de sneeuw goed te kunnen volgen is een koplamp wel nodig. |
Aan de hut klimmen we 15 à 20 meter omhoog om op de sneeuwgraat te geraken. De graat loopt wat horizontaal en gaat zelfs iets naar beneden. We tellen meer dan 20 tenten die hier alle dicht bijeen op een min of meer effen plaatsje opgesteld staan. Sommige tentjes staan opgesteld in een put die men in de sneeuw heeft uitgegraven. Zo staan ze op een effen plat vlak en zijn ze ook nog beschermd tegen de wind.
|
Dan gaat het omhoog op de linkerflank van de Dôme du Goûter. Vóór ons zien we een hele processie van lichtjes, 200 man op weg naar de top! Die van de Goûterhut, die van de tentjes en een aantal die van de Tête Roussehut komen. |
 |
 |
|
|
|
 |
Dan komt de zon boven de bergen. Het wordt plots fel licht. Het is tijd om de koplamp weg te steken en onze gletsjerbril op te zetten. |
 |
|
 |
We beklimmen de eerste steile helling naar de Vallothut. Het spoor is echter zeer goed en de stijgijzers geven een stevige houvast. Ora heeft voor deze gelegenheid 4 nieuwe schoentjes gekregen en ze doet het fantastisch. Ook zij heeft een mooie houvast in het goede spoor. Ze moet nergens geholpen worden.
|
 |
Voorbij de Vallothut zie ik al een paar steile hellingen naar 'Les Bosses' of de 'kamelenbult'. Ik verwissel één stick met mijn ijshamer. De sneeuw is hier ook keihard bevroren, maar het is geen blankijs zodat we een goede grip hebben. We vorderen traag maar regelmatig. We denken aan het spreekwoord 'Langsam und sicher, aber sicher langsam'. |
De hellingen zijn steil, maar als ze iets te steil worden, hebben onze voorgangers al wat voettreedjes in de sneeuw geschopt. Dan gaat het ook weer wat beter. Het spoor loopt rakelings langs een diepe brede gletsjerbreuk. Even niet kijken en verder stappen… |
 |
 |
Het weer is prachtig. Hier in de bergen noemen ze dat 'Le grand beau'. Dat is het wat we nodig hebben voor een dergelijke beklimming in het hooggebergte. Het is zelfs zeer warm in de sneeuw. De hoogtezon doet je gloeien. Of is het van de inspanning? Alleen een zeer zwak windje poogt je een beetje te verfrissen, maar ook dat helpt niet veel. 'Le grand beau' drukt uit hoe het weer is: het kan niet beter. We boffen dat we van dit weer al een week kunnen genieten. |
We zien een Rus omhoog gaan zonder rugzak, onder begeleiding van zijn Russische gids. Regelmatig moet hij stoppen en dan gaat hij op zijn knieën zitten met zijn hoofd voorover op de sneeuw. Dan stapt hij weer 10 meter en herbegint hetzelfde scenario. Hij heeft blijkbaar heel wat last van de hoogte. |
 |
We steken de Russen voorbij en gaan steeds op het eentonig regelmatige tempo verder. 'Traag maar zeker, maar zeker traag', zoals het gidsenwereldje aanraadt. Zo komen we er. |
Dan gebeurt er iets. Plots. 50 m onder de top zit Chris er door. Ze kan niet meer verder. Oei, wat moet er nu gebeuren, nu juist zo dicht bij de top? Opgeven kan nu toch niet meer? We moeten een oplossing zoeken. Maar ze is een volhoudend type. 10 meter hoger is er een klein plateautje. We rusten wat en eten iets. Er is een druk op haar maag. De hoogte speelt hier toch een beetje mee. Nog eens plassen brengt verlichting. Nog iets eten en na enige tijd is ze terug beter. We beginnen aan het laatste stuk naar de top! |
 |
|
|
|
Na 20 minuten bereiken we ons doel. Het is 11.40 uur. Van vreugde vallen we in elkaars armen. We feliciteren elkaar en nemen foto's en hebben gesprekken met de anderen die op de top toekomen. Een persoon heeft vorig jaar de top gedaan met een Duitse herder. |
|
|
Iedereen wil weerom uitgebreid foto's nemen van Ora. En wij moeten er ook bij opstaan! Vooral haar bril en haar 4 schoentjes trekken de aandacht. Telkens opnieuw wordt er 'super' geroepen, 'bella', 'bellisima'. Ook de 3 Zuid-Afrikanen die we in de Albert I hut ontmoetten komen op de top en de Rus die steeds met zijn hoofd in de sneeuw ging zitten komt er aan. Bij wijze van spreken op handen en voeten kruipt hij de laatste meters naar de top. Ook zij willen foto's van Ora. De Russische gids is zeer geïnteresseerd en ik geef hem mijn website-adres. Die gaan ze zeker vermelden in hun contreien.
|
Ook onderweg wil iedereen die we tegenkomen Ora fotograferen. Iedereen vindt het tof dat ze mee is. 'Nice dog, good dog', de complimenten kunnen niet op. Ora is nu 6,5 jaar en heeft al heel wat landen bezocht en heel wat beklimmingen gedaan in de Dolomieten, Oostenrijk, Slovenië, Corsica, Noorwegen… En nu in het hoge hoogebergte… De Mont Blanc! Voor haar en voor mij ook, is dit het summum! De hoogste top van de Alpen! Ora en ik hebben 100 % vertrouwen in elkaar. En dat is nodig, want als een hond begint te panikeren is het gedaan en moet je aan een dergelijk ondernemen niet beginnen. Rond 12.30 uur dalen we af. Chris gaat nu voorop en schiet als een pijl uit een boog naar beneden. Ze vindt de steile hellingen en de harde sneeuw op de afdalingen blijkbaar reeds heel gewoon en begint de technieken goed onder de knie te krijgen.
We steken de Russen terug voorbij. Zij waren maar even op de top gebleven. Maar ook nu in de afdaling zien we de Rus regelmatig op zijn knieën zitten met zijn hoofd voorover op de sneeuw. |
top
Dôme du Goûter (4304 m)
 |
Onderweg stel ik Chris voor om ook nog de Dôme de Goûter te beklimmen. Het zal haar 5e vierduizender worden in deze 3 weken. Het is nog een harde dobber want het is opnieuw stijgen en de vermoeidheid van een ganse dag boven de 4000 m knaagt. Dus terug in een lager tempo, onder een brandende zon, tergend langzaam, maar volhardend halen we de top. De Dôme is een hele grote platte sneeuwkoepel die gewoonlijk in de flank wordt getraverseerd bij de beklimming van de Mont Blanc. We nemen hier nog een uitgebreide rust en eten wat. Nog een viertal cordees komen ook naar de top. |
Dan dalen we af. Tot onze verwondering zijn er verschillende cordees die nog vertrekken naar de Mont Blanc, alhoewel het al 15 uur geworden is. |
Uiteindelijk bereiken we terug de Goûterhut rond 16.30 uur. Met wat overleg met de huttenwirtin bekom ik dat we nog een 2e nacht kunnen blijven slapen in de hut. |
 |
Deze nacht is het heel wat rustiger in de slaapzaal. Waarschijnlijk omdat er een grote groep Spanjaarden slaapt die allen tezamen op het zelfde uur willen vertrekken. We slapen van 21 tot 7 uur en als iedereen om 2 uur begint te rommelen, laten we dit al sluimerend rustig aan ons voorbijgaan. |
top
De afdaling
 |
 |
We hebben voor de rest een vaste slaap en staan fit op om in alle rust en gezelligheid van ons karige ontbijt te genieten. Wat steenharde stukjes brood, wat beschuit en peperkoek met een klein confituurke onderstrepen de ontberingen, maar ook het succes van de beklimming van gisteren naar de top van de Mont Blanc. Het smaakt zelfs zo goed dat we elk nog een mandje stenig brood gaan bijvragen. Beter dat dan verhongeren.Wat een eetlust tegen gisteren! |
Dan is het tijd om af te dalen. Niet eerder is een beklimming geslaagd. Bij het afdalen gaat Chris voorop, dan volg ik met Ora. De 600 meter tussen de Goûterhut en de Tête Roussehut is één grote lange file waar iedereen op iedereen moet wachten. Het lijkt of de hele wereld hier afdaalt. Er zijn ontelbare knelpunten. Het 'pad' is niet meer dan een spoor van voetstappen dat aanduidt waar de vorigen zijn gestapt in het puin. |
 |
 |
 |
 |
Als je je toch eens vergist, wordt dat snel duidelijk. Je dreigt dan samen met het puin in de diepte weg te schuiven. Dan kijk je toch maar best uit of er geen beter 'spoor' is. Een weggeschoven steen kan ook al snel de illusie geven dat daar een spoor is. 'Nee Chris, meer naar rechts, op de graat zelf blijven. Daar op de rotsen heb je meer houvast!' Dan zijn er weer die jonge kerels die sneller willen lopen en voorbij willen. Als er geen plaats is, moet ik hen toch eenmaal op het gevaar wijzen en dat ze dan maar 2 seconden geduld moeten hebben
tot we de knellende passage afgedaald hebben.
|
Telkens worden 3-4 meter klimwerk op rotsen afgelost door 3-4 meter steil en los puin. Grote stukken zijn gezekerd met kabels. Voor de veiligheid lopen Chris en ik in cordee met een touw van 4,5 meter zodat ik haar kan zekeren waar nodig. Chris heeft ook een 'personnel', een zekeringstouwtje om in de kabels vast te pikken als bijkomende zekering. Daarna volg ik met Ora.
|
 |
Regelmatig moet ik Ora aanmanen met 'Wacht!' zodat ze niet te snel in de diepte zou springen. Als ik goed sta zeg ik 'ja!' en springt ze naar beneden terwijl ik haar opvang aan haar gordel, zodat ze niet telkens haar gewrichten moet overbelasten met een felle sprong.
Het gebeurt dat zij nog op de rotsen moet blijven boven mijn hoofd. Ze wil dan snel ook afdalen. 'Ja!' en dan springt ze naar beneden in mijn armen. Soms vang ik haar op op een kleine steen tussen mij en de rotswand en moet ze daar wachten tot ik weer een meter verder afgedaald ben.
|
Aan het gevaarlijke couloir steken we elk apart over. Eerst kijken we goed of er geen kleine steentjes in beweging zijn die zeer snel ook de grotere losmaken. In het opklimmen waren we daarvan getuige. De grote stofwolk ligt nog in ons geheugen. Daarin willen we zeker niet verzeild geraken, want dat is dodelijk. We zijn dus gewaarschuwd! Dus eerst kijken en dan zo snel als mogelijk oversteken, terwijl de andere het couloir in de gaten blijft houden.
|
 |
Aan de overkant moet er nog een 15-tal meter afgeklommen worden en dan wordt het een normaal middelgebergtepad. Na een korte rust dalen we dit zo snel mogelijk af, zodat we juist op tijd onze laatste trein om 16.50 uur halen. Deze brengt ons naar de kabelbaan waarmee we van Bellevue naar Les Houches afdalen. Opdracht volbracht. |
top
Het verhaal van Chris, een 60+klimdebutante in de Alpen
Toen ik een jaar geleden kennismaakte met enkele leden van de wandelgroep GR50+ en hun plan vernam om in augustus 2009 de Mont Blanc te beklimmen, voelde ik mij wel aangesproken om samen met hen een poging te ondernemen. Altijd reeds had ik er immers van gedroomd om – al was het maar voor één enkele keer – aan alpinisme te doen in het hooggebergte. Nu kreeg ik plotseling de kans.
De motivatie was er maar zou ik het wel aankunnen?... Ik had immers geen flauw benul van rotsklimmen, klimgordels, klim- en prussiktouw, staptechnieken in sneeuw en ijs… kortom, alpinisme in het hooggebergte was voor mij een volslagen onbekende. Ik bezat geen enkele basisvaardigheid. Ik had niet de minste alpinisme-ervaring. Daarnaast is er ook nog het fysische aspect. Klimmen in het hooggebergte vereist een degelijke fysische conditie en had ik die wel? Ik trok mijn stoute (berg)schoenen aan en besloot mij bij de wandelgroep GR50+ aan te sluiten en een poging te wagen.
|
Gedurende het najaar van 2008 en het voorjaar van 2009 kon ik rekenen op een korte maar goede voorbereiding o.m. in Dave en in Marche-les-Dames. De aandacht ging vooral naar knoop- en klimtechnieken. Deze basisvaardigheden bleken later van zeer groot belang en van supernut te zijn. Wonderwel slaagde ik erin op onze Belgische klimrotsen mijn hoogtevrees te overwinnen. Dat bleek later, in het hooggebergte, broodnodig te zijn. Ook leerde ik lopen op E-bergschoenen met binnenschoen, legde daarmee op platte grond trajecten af tussen de 20 en 30 km en zette ik in het weidegras mijn eerste voorzichtige pasjes op stijgijzers. |
 |
In augustus 2009 was het dan zover. Nog niet helemaal overtuigd van mijn kunnen, begon ik vol goede moed aan de voorbereidende toeren in de Italiaanse en Franse Alpen met de bedoeling te acclimatiseren. Acclimatisatie is echt geen overbodige luxe; het is onmisbaar. |
 |
Met succes beklom ik in Italië de Vincentpiramide, mijn allereerste vierduizender. Het weer was schitterend. De zo gevreesde hoogteziekte bleef echter niet uit. |
Op Balmenhorn, mijn tweede vierduizender, werd ik misselijk. Ik kreeg hoofdpijn en het eten smaakte mij niet. Zou ik hier al moeten afhaken? Gelukkig bleek ik na een nachtje rust een vers pak energie te hebben opgedaan en was ik terug fit en in orde om verder te doen. |
 |
 |
De beklimming van de Gran Paradiso, mijn derde vierduizender, was geen lachertje. Het was een ware uitputtingsslag. Hoogteziek was ik niet meer maar de weergoden waren mij hoegenaamd niet gunstig gezind. Op weg naar de top was het afzien… immens veel afzien in de mist en in de kou. De top bleef eindeloos veraf. Aan de laatste meters leek geen einde te komen. Ik vroeg mij steeds maar af waaraan ik begonnen was en waarmee ik in hemelsnaam bezig was. Ik was bezig met kou te lijden, met eindeloos stappen en stappen in de sneeuw en verder met niets te zien. Daarmee was ik bezig. Waar waren de mooie uitzichten die je moeten belonen na het leveren van zoveel inspanning om boven te geraken? Je zag geen hand voor je ogen, je zag gewoonweg niets, je zag zelfs de afgrond niet. Ik verloor mijn krachten… en mijn goed humeur. Ik dacht voortdurend bij mezelf: hier eindigt mijn prille bergsportcarrière. Van mijn zelfvertrouwen schoot amper nog iets over. Doch dankzij de niet aflatende aansporingen van Jo zette ik door. Hij gaf mij het zelfvertrouwen terug. Ook de aanwezigheid van de Zwitserse witte herdershond, die trouw bij elke beklimming present was en waarmee ik intussen goede maatjes was geworden, was voor mij een stimulans om niet op te geven. En gelukkig maar… De volgende dagen verging het mij veel beter. |
En dan was het plotseling zover… 19 augustus 2009… de dag van het ultieme doel.. de poging om de top van de Mont Blanc te bereiken langs de Franse normaalroute. Toen de wekker om 2u00 in de morgen een einde maakte aan een korte nachtrust in de Goûterhut, wist ik dat het nu bittere ernst was. Tijdens het ontbijt probeerde ik zoveel mogelijk energie naar binnen te werken, langzaam maar zeker. Daarna volgde de grote aankleedpartij, langzaam maar zeker… klimgordel, touw, moesketons, een acht, een ijsvijs, dubbele bergschoenen, stijgijzers, wandelsticks, pikhouweel, rugzak. Was ik niets vergeten? Om 4u30 was ik piekfijn in orde – met alles erop en eraan – om naar het dak van de Alpen te trekken, nog 1 000 hoogtemeter te gaan, langzaam maar zeker. De Franse normaalroute was technisch gezien niet moeilijk; dat had men mij op het hart gedrukt… en zo staat het immers in de boekjes beschreven. Buiten was het koud en donker. In de verte zag ik rijen lichtjes die zich al kronkelend topwaarts bewogen. Mooi!... Het deed mij denken aan een kaarsjesprocessie.
Na een tijdje kwam de zon op. Het werd licht en warm en het was tijd om de gletsjerbril uit de rugzak op te diepen. Ik genoot van de zonsopgang en van het prachtige uitzicht. Tegelijkertijd kon ik ook de steile, diepe afgronden aanschouwen die, toen het nog donker was, aan mijn aandacht waren ontsnapt… gelukkig maar! De zon werkte ongelooflijk motiverend. De eerste tegenliggers kruisten mij reeds met gezwinde pas. Zij keerden al terug van de top en leken allen in een bovenste beste humeur te verkeren. Voetje voor voetje ging ik vooruit, steeds maar hoger en hoger, over prachtige smetteloos witte sneeuwgraten,… met hier en daar diepe gletsjerkloven en smalle, broze sneeuwbruggetjes,… met hier en daar afschuwelijk steile afgronden, moeizaam maar zeker… Soms moest ik even halt houden om op adem te komen. Het hele traject is technisch niet moeilijk. Zo staat het in de boekjes. Maar in de boekjes schrijft men er niet bij: technisch niet moeilijk voor een ervaren alpinist. Maar ik ben geen alpinist. Ik ben een 60+debutante die voortdurend op de tanden moest bijten om niet op te geven. |
 |
En dan eindelijk… de top! Om 11u40 had ik de 4 810 m hoge Alpenreus, mijn vierde vierduizender, bedwongen. [Mijn vijfde en (voorlopig?) laatste vierduizender zou – bij het afdalen van de Mont Blanc - de Dôme du Goûter worden.] Boven mij prijkte een staalblauwe hemel. Perfect! De top bood een schitterend zicht op de omringende valleien. De gemiddelde klimsnelheid van 300 m per uur – zoals de boekjes het zeggen – had ik weliswaar niet gehaald. Mijn gemiddelde lag eerder rond de 150 m per uur. Ik heb de route dus supertraag geklaard maar het verwachte gevoel van euforie was des te groter. Ik stond toch mooi op 4 810 m! Mijn doel was bereikt, mijn droom verwezenlijkt. Ik had mijn grenzen verlegd. |
Nu ik terug ben in mijn vlak landje, geniet ik van de talrijke complimentjes die ik van alle kanten krijg. Pas hier dringt het echt door wat ik bereikt heb. Dat ik ooit op de top van de Mont Blanc zou staan, had ik bijna niet voor mogelijk gehouden. Toch moet ik toegeven dat het hele project net binnen mijn mogelijkheden lag. Meer mocht het niet zijn. Mijn waardering en dank gaan dan ook uit naar mijn medeklimmer die ik blindelings kon vertrouwen en door wiens aanmoedigingen en steun ik erin geslaagd ben om mijn droom in vervulling te brengen. Ik ben een hele ervaring rijker. Echt bedankt, Jo!!!
Chris 23 september 2009 |
top
Volledige fotoreeks
De volledige fotoreeks is uitgebreid (723 foto's), je kan de tocht in alle details volgen van uur tot uur. Beelden spreken meer voor zichzelf en geven een extra dimensie. Zo bekom je een totaal beeld dat een aanvulling kan zijn op het geïllustreerd verhaal.
Elke foto heeft als bestandsnaam de datum, een doorlopend nummer voor de hele reeks en het dagthema met eventueel een nadere bepaling zodat je ook gemakkelijk het uitgevoerd programma (zie hieronder) kan volgen.
Ter afwisseling zijn er ook nog 2 korte filmpjes van op de camping: Mijn 2" tent en Chris en Ora goede maatjes
De verwijzing naar de foto's van de voorbereidende vergadering en het inoefenen van de klimtechnieken op de Belgische rotsmassieven vind je onder Voorbereiding Klimmen in België: een tweedaagse op de rotsen van Dave (klimmen) en van Marche-les-Dames (Klettersteig) en nog een klimdag in Dave. |
top
Overzicht Uitgevoerd Programma
Je kan het uitgevoerd programma tegelijk volgen met de volledige fotoreeks. Elke foto is benoemd met een datum en een doorlopend nummer, zodat je ook elke etappe afzonderlijk kan volgen. |
datum |
etappe |
foto nummers |
juli 2009 |
|
van |
tot |
vr 31 |
Col du Grand Saint Bernard |
001 |
007 |
augustus 2009 |
|
|
|
za 1
|
Col du Grand Saint Bernard
Aosta - Gressoney |
008
026 |
025
029
|
zo 2 |
Gressoney - Vigevanohut |
029 |
038 |
ma 3
|
Vigevanohut
naar Mantovahut |
039
045 |
044
069 |
di 4 |
beklimming Vincentpiramide - Balmenhorn - Mantovahut |
070 |
110 |
wo 5 |
Mantovahut - Vigevanohut |
111 |
145 |
do 6 |
Vigevanohut - afdaling naar Gressoney |
146 |
178 |
vr 7 |
Gressoney - Pont |
179 |
182 |
za 8 |
Pont |
183 |
188 |
zo 9 |
Pont - Chabodhut |
189 |
221 |
ma 10 |
beklimming Gran Paradiso - Vittorio Emmanuelle II hut |
222 |
282 |
di 11 |
afdaling naar Pont |
283 |
308 |
wo 12 |
Pont - Courmayeur - Chamonix |
309 |
327 |
do13 |
Le Tour - Albert I hut |
328 |
372 |
vr 14 |
Glacier du Tour - Albert I hut |
373 |
412 |
za 15 |
afdaling naar Le Tour |
413 |
434 |
zo 16 |
Montroc - Chamonix |
435 |
451 |
ma 17 |
Montroc - Les Houches - Bellevue - Nid d'Aigle |
452 |
511 |
di 18 |
Nid d'Aigle - Tête Rousse - Refuge de l'Aiguille du Goûter |
512 |
599 |
wo 19 |
beklimming Mont Blanc en Dôme du Goûter |
600 |
671 |
do 20 |
afdaling Refuge de l'Aiguille du Goûter - Tête Rousse
- Chamonix |
672 |
728 |
vr 21 |
Chamonix |
|
|
top
Infofiche
Kaarten en topo's
Vincentpiramide en Balmenhorn
kaart: Carta nazionale della Svizzera 1:50000, 294, Gressoney.
topo: Clubführer des Schweizer Alpen-Club, Walliser Alpen, Band III, Vom Theodulpass zum Monte Moro.
Gran Paradiso
kaart: Kompass Carta Turistica 1:50000, 86, Gran Paradiso - Valle d'Aosta
Mont Blancgebied
topo: Franz Königer, Montblanc-Gruppe, Bergverlag Rudolf Rother, München
kaart: Glacier du Tour: IGN, 3630 OT Chamonix
Mont Blanc : IGN, 3531 ET St Gervais |
top
Overnachting
Camping Margherita, Loc. Schnacke, 15 Gressoney St. Jean, +39 0125 355370, info@campingmargherita.com , www.campingmargherita.com
Camping in Pont (einde van het dal): zeer mooie camping, vrij beschikbare douches met warm water, zelf plaats kiezen voor tent, uitgebreide winkel.
Camping in Montroc: 'Camping Chalet Pierre Semard', 400, Chemin dis Frasserands, 74400 Chamonix , tel. +33 (0)450540029. Zeer mooie camping, niet te groot, vrij beschikbare douches met warm water, zelf plaats kiezen voor tent, mogelijkheid om brood te bestellen.
Gîte 'Le Moulin'. Gérant Henry Benoit, Le Tour, Argentière, +33 (0)450540537
Hutten
Rifugio Città di Vigevano (2.871m) C.A.I. Varallo, +39 0163 91105, http://www.monterosa4000.it/rifugio9.htm
Rifugio Città di Mantova (3498m) +39 0163 78150, Società Guide Gressoney, http://www.guidegressoney.it/
Rifugio Chabod (2750m) +39 0165 95574, http://www.rifugiochabod.com/html/ita/index.php
Rif Vittorio Emanuele II (2775m) +39 0165 95920, http://www.caitorino.it/vittorio.htm
Ref Albert I (2706m), +33 (0)450540620, http://www.clubalpin-chamonix.com/eng/refAlbert1er.htm
Ref. le Nid d'Aigle (2372 m) +33 (0)450477623
Ref de l'Aig du Goûter (3817 m) +33 (0)450544093, +33 (0)6 43844492, http://www.refuges.info/point/335/refuge-garde/mont-blanc/refuge-de-l-aiguille-du-gouter/
|
top
Andere info
Jo De Smedt
Dit verhaal in andere media
Het verhaal 'Ora beklimt de Mont Blanc' verscheen ook
- in waaskrant.be
- in twee verhalen opgesplitst op de site van Anders Reizen:
een gedeelte Italië: Bergtochten in Valle d'Aosta
een gedeelte Frankrijk: Beklimming Mont Blanc via de Goûterhut
(Een overzicht van: al mijn verhalen bij Anders Reizen)
- in een vertaling naar het Engels bij: Off The Beaten Track travel magazine
Mountain hiking in Valle d'Aosta
Climbing Mont Blanc via Grand Couloir
- in het clubblad 2010/1 van ZWHVN (Zwitserse Witte HerdersVereniging Nederland)
top
|